Hoe plannen veranderen
Door: PiPi en Pipelori
19 November 2007 | Costa Rica, San José
Na een dag Jiquilillo kwamen we in León terecht. Deze stad was niet bijzonder aantrekkelijk maar het was er wel relaxt. Het regende er hele dagen zodat we snel doortrokken naar Granada, een volgens reizigers prachtige koloniale stad. Er stonden mooie gebouwen maar een prachtige stad konden we het niet noemen. De sfeer ontbrak er, al is dat onze persoonlijke mening. Onze nieuwe Lonely Planet van Nicaragua blonk uit in verkeerde informatie. Aangegeven hostels klopten niet, leuk beschreven shopjes waren niet te vinden, de kamers waren veel duurder, zoals altijd klopten de plattegrondjes voor geen meter en het postkantoor zat ook al héél ergens anders. Lastig als je met een volle doos kleding (in oktober was het uitverkoop!) en souvenirs op de stoep staat om op te sturen. Maar dat kwam goed. Tot nu toe waren wij het niet bepaald eens met de verhalen van medereizigers die vertelden dat Nicaragua zo'n fantastisch, goedkoop land met vriendelijke mensen was. De prijzen van kamers waren vaak verdubbeld en wanneer je op een markt naar iets keek en het niet kocht stond het gezicht van de verkoopster altijd als een oorwurm en kon er geen "adios" meer vanaf. We noteerden dan ook veel minnen op onze lijst van de Nicaraguaanse gastvrijheid.
We koersten naar Isla de Ometepe. In het haventje waar we de boot naar dit vulkanisch eiland in het meer van Nicaragua namen werd een schip uitgeladen. De manden met groente en fruit werden uit het ruim getrokken met behulp van een rollenband waarna een van de mannen de mand op zijn hoofd nam en naar de gereedstaande vrachtwagen liep. Het hele proces herhaalde zich eindeloos. De pallets en heftruck ontbraken hier. We relaxten heerlijk op Isla de Ometepe maar het verlengen van ons visum kwam steeds dichterbij. We hikten er tegenaan. Het beperkte onze bewegingsvrijheid min of meer. Over een kleine week, op 1 november, zou het aflopen. Er waren twee mogelijkheden om het te verlengen: in Managua of we konden de grens met Costa Rica oversteken. Managua was het makkelijkst te bereiken en daar gingen we voorlopig dan ook vanuit. Er ontstond een nieuw idee: vanaf Isla de Ometepe de boot pakken naar San Carlos. Daar konden we de Rio San Juan afvaren (deze rivier vormde de grens tussen Nicaragua en Costa Rica) en een paar dagen in "El Castillo" te blijven. Vervolgens met de boot weer terug naar San Carlos en daar met een andere boot die de grens met Costa Rica over ging. Nadeel was de negen uur durende bootreis vanaf Isla de Ometepe naar San Carlos. Tevens vermeldde de Lonely Planet niet op welke dagen de boten vanaf San Carlos voeren én vertrokken de boten vanaf hier naar San Carlos alleen op vrijdag en op maandag. Dat hield in dat we morgen (het was toen donderdag) moesten vertrekken omdat maandag te laat zou zijn. En daar had Pipelori, die eindelijk weer eens lekker wilde relaxen en bijbruinen, geen trek in. Ze wilde nog minimaal een dag langer blijven. Wellicht had het er niets mee te maken maar toch werd ze 's-nachts door bedbugs in haar matras gebeten. Nadat haar lichaam zich net een beetje begon te herstellen van de muggenbulten uit El Salvador zat ze nu wederom helemaal onder de rode stippen. Dat was nog niet het ergste. Die stippen jeukten zo enorm! Omdat we nog wat plaatsen in Nicaragua wilden zien besloten we om naar Managua te gaan om daar ons visum met een maand te verlengen. Dan hadden we genoeg tijd om nog wat plaatsen ie zien.
Managua leeft in onze gedachten niet voort als een fijne stad. Het had totaal geen uitstraling, er was geen echt centrum, er waren geen mooie oude gebouwen en doordat we uit veiligheidsoverwegingen overal met de taxi heen gingen zagen we veel van de stad maar konden er werkelijk waar niets aantrekkelijks aan ontdekken. De mensen, met name van ons guesthouse, konden het niet nalaten om iedere keer te benadrukken dat het erg onveilig en gevaarlijk was op straat. En wanneer mensen dat constant tegen je zeggen ga je je vanzelf onveilig voelen. De middag toen we aankwamen stond er al gelijk een vage gast met zijn zelfgeknipte haar en gore witte kleding rond ons toen we net de taxi uitstapten. Volgens de moeder van het gezin waar we sliepen was dit een lijmsnuiver. De eerste twee dagen volgde hij ons wanneer we naar "Mirna's", twee blokken van ons guesthouse, liepen voor een ontbijtje. Voor de ingang bleef hij dan staan wachten totdat we klaar waren. We gingen dan ook met de rug naar de deur toe zitten. Maar hij was niet voor een gat te vangen want Pipelori zag zijn hoofd aan de zijkant even later boven het dichte hek uitkomen!
Alexis, een van de drie zonen van de familie, was "in het belang van onze veiligheid" op aandringen van zijn moeder een keer met ons meegelopen naar Mirna's. Het voelde alsof we een bodyguard bij ons hadden. Op zich was het natuurlijk heel fijn maar waarom liep hij de andere dagen van de week dat we in Managua sliepen niet mee? Was het dan opeens wel veilig? Op een avond op het terras van "Other Fish", recht tegenover ons guesthouse aan de overkant van de straat, vertelde Alexis dat mensen die ons hadden zien lopen hem hadden verteld dat ze ons wilden beroven. Maar omdat ze wisten dat we bij Alexis sliepen hadden ze het niet gedaan. We vonden het een zeer ongeloofwaardig verhaal maar gaven aan Alexis dankbaar te zijn dat het niet gebeurd was. Even later zei hij dat het op dat moment voor ons gevaarlijk werd en dat we maar naar onze kamer moesten gaan. Het kwam op ons een beetje over of hij wilde proberen macht over ons uit te oefenen. Ook de andere zonen des huizes, Fabrizio en Guillermo, en mensen die we bij Other Fish spraken gaven aan dat het gevaarlijk was op straat. We geloofden hen ook wel dat het niet altijd safe was maar het kwam op ons over dat de mensen er trots op waren dat ze in een gevaarlijke buurt leefden. Iedere dag liepen we met rugzak over straat maar wij ondervonden geen problemen.
Op een avond liepen we een stukje om een hapje te eten. We kregen ongevraagd een gozer van de straat mee. Toen we van hem af wilden en bij een tentje op de hoek wilden gaan zitten zei hij dat dit alleen een café was en we er niets te eten konden krijgen. Hij wees ons een ander restaurant wat erg aardig was. Toen we eenmaal aan een tafeltje zaten vroeg hij om geld omdat hij ons hierheen gebracht had. We gaven aan dat we zijn hulp niet gevraagd hadden en dus eigenlijk geen geld wilden geven. Omdat het kereltje op straat hing wisten we niet wat voor vriendjes hij zou hebben. Om in ieder geval vriendjes met hem te zijn gaven we 10 cordobas (€ 0,40). Met een zuur gezicht nam hij het in ontvangst. Hij had duidelijk op meer gerekend.
Toen we de kaart openvouwden bleken we ook nog in een duur restaurant te zitten. We bestelden het goedkoopste: een hamburger met frietjes en een sprite. Toen we het voorval van zojuist nog nakaartten liep er een andere gozer langs. Hij begon over PiPi´s dreads en Bob Marley en schoof aan. Daar zaten we niet op te wachten met onze ervaring van zojuist die nog op de irritatiegrens zat. Hij maakte zijn excuses want hij was nog aan het eten. Nou, het leek meer op herkauwen want hij spuugde een halve kilo rijst tijdens het gesprek op Pipelori! Inmiddels kregen we onze sprite geserveerd. Het flesje was gewoon warm maar we kregen er gelukkig een glas met ijs bij. Maar dat wilden we niet! We dronken niet met ijsblokjes. Dat is toch een risico en de smaak verwaterde. En in een duur restaurant mag je toch gekoelde frisdrank verwachten? De ober was niet bepaald servicegericht. In plaats van begrip voor de klant te tonen liet hij het warme flesje gewoon staan en vertelde dat het nu al open was en het niet terug kon nemen. Intussen blééf de straatschooier, Luiz, maar lullen. We hadden hem verteld dat we na Managua naar de Corn Islands wilden. Hij vertelde er over en schreef, erg attent, een goedkoop hotel op. Maar ja, hoe kregen we hem nou toch weg? Daar zaten we dan, in een duur en sfeerloos restaurant, met een gozer die maar bleef lullen. Natuurlijk benadrukte ook Luiz dat het gevaarlijk was en hij vroeg om geld omdat hij vandaag nog niet gegeten had! En die rijstkorrels op Pipelori´s mouw dan?? PiPi verkocht hem een gedicideerd "nee" en vertelde over het mannetje dat ons ongevraagd hierheen had gebracht. We staken een sigaret op zonder te vragen of Emile Ratelband er ook een wilde. De ober kwam met de hamburgers. PiPi vroeg Luiz of hij rookte en gaf hem het brandende kwart peukje dat nog restte. Hij moest hem wel buiten oproken en en ons met rust laten. We aten onze burger en flipten hem een klein beetje. Wat een gezeik allemaal! Wat kon er nog meer misgaan? We kregen vast nog problemen bij het afrekenen. Ongetwijfeld zou de sprite op de rekening staan of zou men ineens 10% belasting er bovenop gooien. Toen we uitgegeten pasten we het geld voor de hamburgers af en gaven we het aan de ober. Die gaf geen kick dus het viel mee.
Het verlengen van ons visum was zo gebeurd. Binnen een half uur stonden we weer buiten bij de immigratiedienst met een nieuwe stempel in de paspoorten. We namen een taxi naar een van de vele shoppingmalls en sloegen daar onze slag. Na nog een paar shopdagen en het wederom opsturen van een kledingdoos was het tijd om te kijken hoe we naar de Corn Islands konden komen. De boot, die vanaf Bluefields vertrok, bleek alleen op vrijdag en woensdag te gaan. Het was donderdag en dat betekende dat we die van vrijdag niet gingen halen want het was twee dagen reizen vanaf Managua naar Bluefields. Een dagje langer in Managua betekende zaterdag weg en zondag in Bluefields. En daar drie dagen wachten voor een boot hadden we geen trek in. De Corn Islands werden voorlopig in de ijskast gezet. Maar waar moesten we dan heen? Inmiddels was Zuid-Amerika meer en meer gaan kriebelen. Centraal-Amerika, tot zover, was leuk maar niet bijzonder geweest. Voor de kerst wilden we in ieder geval in Zuid-Amerika zitten en zochten in Managua voor goedkope vluchten op internet.
We besloten om dan toch maar de "Rio San Juan" af te varen en een paar dagen in El Castillo te slapen. Pipelori las dat we, om er te komen, een bus moesten pakken naar San Carlos. Vanaf Managua was dit 12 uur met de bus over de als slechtst bekend staande weg van Nicaragua. We vonden de weg al slecht toen we Nicaragua een tijdje geleden binnen kwamen maar een nog slechtere weg en 12 uur stuiteren zagen we niet zitten. Ook deze optie werd geschrapt. Op dit moment zat alles voor ons gevoel een beetje tegen: we konden niet lekker doorreizen, we hadden het gehad met Managua en eigenlijk ook met Nicaragua omdat het ons wat tegen viel. Tijdens het ontbijt hakten we de knoop door. Met een vers visum voor Nicaragua pakten de bus naar San José, Costa Rica! Daar gingen we een goedkope vlucht naar Zuid-Amerika zoeken. Tja, dat was het heerlijke van het reizen. Je weet nooit hoe het loopt!
In San José kwamen we er achter dat het aanmerkelijk goedkoper was om vanuit Panama City te vliegen dan vanaf San José. Daarom busten we in 16 uur naar Panama City. Na een nachtje doorhalen vertrok het vliegtuig om 5.45 uur met als bestemming...Bogotá, Colombia.
PiPi en Pipelori
We koersten naar Isla de Ometepe. In het haventje waar we de boot naar dit vulkanisch eiland in het meer van Nicaragua namen werd een schip uitgeladen. De manden met groente en fruit werden uit het ruim getrokken met behulp van een rollenband waarna een van de mannen de mand op zijn hoofd nam en naar de gereedstaande vrachtwagen liep. Het hele proces herhaalde zich eindeloos. De pallets en heftruck ontbraken hier. We relaxten heerlijk op Isla de Ometepe maar het verlengen van ons visum kwam steeds dichterbij. We hikten er tegenaan. Het beperkte onze bewegingsvrijheid min of meer. Over een kleine week, op 1 november, zou het aflopen. Er waren twee mogelijkheden om het te verlengen: in Managua of we konden de grens met Costa Rica oversteken. Managua was het makkelijkst te bereiken en daar gingen we voorlopig dan ook vanuit. Er ontstond een nieuw idee: vanaf Isla de Ometepe de boot pakken naar San Carlos. Daar konden we de Rio San Juan afvaren (deze rivier vormde de grens tussen Nicaragua en Costa Rica) en een paar dagen in "El Castillo" te blijven. Vervolgens met de boot weer terug naar San Carlos en daar met een andere boot die de grens met Costa Rica over ging. Nadeel was de negen uur durende bootreis vanaf Isla de Ometepe naar San Carlos. Tevens vermeldde de Lonely Planet niet op welke dagen de boten vanaf San Carlos voeren én vertrokken de boten vanaf hier naar San Carlos alleen op vrijdag en op maandag. Dat hield in dat we morgen (het was toen donderdag) moesten vertrekken omdat maandag te laat zou zijn. En daar had Pipelori, die eindelijk weer eens lekker wilde relaxen en bijbruinen, geen trek in. Ze wilde nog minimaal een dag langer blijven. Wellicht had het er niets mee te maken maar toch werd ze 's-nachts door bedbugs in haar matras gebeten. Nadat haar lichaam zich net een beetje begon te herstellen van de muggenbulten uit El Salvador zat ze nu wederom helemaal onder de rode stippen. Dat was nog niet het ergste. Die stippen jeukten zo enorm! Omdat we nog wat plaatsen in Nicaragua wilden zien besloten we om naar Managua te gaan om daar ons visum met een maand te verlengen. Dan hadden we genoeg tijd om nog wat plaatsen ie zien.
Managua leeft in onze gedachten niet voort als een fijne stad. Het had totaal geen uitstraling, er was geen echt centrum, er waren geen mooie oude gebouwen en doordat we uit veiligheidsoverwegingen overal met de taxi heen gingen zagen we veel van de stad maar konden er werkelijk waar niets aantrekkelijks aan ontdekken. De mensen, met name van ons guesthouse, konden het niet nalaten om iedere keer te benadrukken dat het erg onveilig en gevaarlijk was op straat. En wanneer mensen dat constant tegen je zeggen ga je je vanzelf onveilig voelen. De middag toen we aankwamen stond er al gelijk een vage gast met zijn zelfgeknipte haar en gore witte kleding rond ons toen we net de taxi uitstapten. Volgens de moeder van het gezin waar we sliepen was dit een lijmsnuiver. De eerste twee dagen volgde hij ons wanneer we naar "Mirna's", twee blokken van ons guesthouse, liepen voor een ontbijtje. Voor de ingang bleef hij dan staan wachten totdat we klaar waren. We gingen dan ook met de rug naar de deur toe zitten. Maar hij was niet voor een gat te vangen want Pipelori zag zijn hoofd aan de zijkant even later boven het dichte hek uitkomen!
Alexis, een van de drie zonen van de familie, was "in het belang van onze veiligheid" op aandringen van zijn moeder een keer met ons meegelopen naar Mirna's. Het voelde alsof we een bodyguard bij ons hadden. Op zich was het natuurlijk heel fijn maar waarom liep hij de andere dagen van de week dat we in Managua sliepen niet mee? Was het dan opeens wel veilig? Op een avond op het terras van "Other Fish", recht tegenover ons guesthouse aan de overkant van de straat, vertelde Alexis dat mensen die ons hadden zien lopen hem hadden verteld dat ze ons wilden beroven. Maar omdat ze wisten dat we bij Alexis sliepen hadden ze het niet gedaan. We vonden het een zeer ongeloofwaardig verhaal maar gaven aan Alexis dankbaar te zijn dat het niet gebeurd was. Even later zei hij dat het op dat moment voor ons gevaarlijk werd en dat we maar naar onze kamer moesten gaan. Het kwam op ons een beetje over of hij wilde proberen macht over ons uit te oefenen. Ook de andere zonen des huizes, Fabrizio en Guillermo, en mensen die we bij Other Fish spraken gaven aan dat het gevaarlijk was op straat. We geloofden hen ook wel dat het niet altijd safe was maar het kwam op ons over dat de mensen er trots op waren dat ze in een gevaarlijke buurt leefden. Iedere dag liepen we met rugzak over straat maar wij ondervonden geen problemen.
Op een avond liepen we een stukje om een hapje te eten. We kregen ongevraagd een gozer van de straat mee. Toen we van hem af wilden en bij een tentje op de hoek wilden gaan zitten zei hij dat dit alleen een café was en we er niets te eten konden krijgen. Hij wees ons een ander restaurant wat erg aardig was. Toen we eenmaal aan een tafeltje zaten vroeg hij om geld omdat hij ons hierheen gebracht had. We gaven aan dat we zijn hulp niet gevraagd hadden en dus eigenlijk geen geld wilden geven. Omdat het kereltje op straat hing wisten we niet wat voor vriendjes hij zou hebben. Om in ieder geval vriendjes met hem te zijn gaven we 10 cordobas (€ 0,40). Met een zuur gezicht nam hij het in ontvangst. Hij had duidelijk op meer gerekend.
Toen we de kaart openvouwden bleken we ook nog in een duur restaurant te zitten. We bestelden het goedkoopste: een hamburger met frietjes en een sprite. Toen we het voorval van zojuist nog nakaartten liep er een andere gozer langs. Hij begon over PiPi´s dreads en Bob Marley en schoof aan. Daar zaten we niet op te wachten met onze ervaring van zojuist die nog op de irritatiegrens zat. Hij maakte zijn excuses want hij was nog aan het eten. Nou, het leek meer op herkauwen want hij spuugde een halve kilo rijst tijdens het gesprek op Pipelori! Inmiddels kregen we onze sprite geserveerd. Het flesje was gewoon warm maar we kregen er gelukkig een glas met ijs bij. Maar dat wilden we niet! We dronken niet met ijsblokjes. Dat is toch een risico en de smaak verwaterde. En in een duur restaurant mag je toch gekoelde frisdrank verwachten? De ober was niet bepaald servicegericht. In plaats van begrip voor de klant te tonen liet hij het warme flesje gewoon staan en vertelde dat het nu al open was en het niet terug kon nemen. Intussen blééf de straatschooier, Luiz, maar lullen. We hadden hem verteld dat we na Managua naar de Corn Islands wilden. Hij vertelde er over en schreef, erg attent, een goedkoop hotel op. Maar ja, hoe kregen we hem nou toch weg? Daar zaten we dan, in een duur en sfeerloos restaurant, met een gozer die maar bleef lullen. Natuurlijk benadrukte ook Luiz dat het gevaarlijk was en hij vroeg om geld omdat hij vandaag nog niet gegeten had! En die rijstkorrels op Pipelori´s mouw dan?? PiPi verkocht hem een gedicideerd "nee" en vertelde over het mannetje dat ons ongevraagd hierheen had gebracht. We staken een sigaret op zonder te vragen of Emile Ratelband er ook een wilde. De ober kwam met de hamburgers. PiPi vroeg Luiz of hij rookte en gaf hem het brandende kwart peukje dat nog restte. Hij moest hem wel buiten oproken en en ons met rust laten. We aten onze burger en flipten hem een klein beetje. Wat een gezeik allemaal! Wat kon er nog meer misgaan? We kregen vast nog problemen bij het afrekenen. Ongetwijfeld zou de sprite op de rekening staan of zou men ineens 10% belasting er bovenop gooien. Toen we uitgegeten pasten we het geld voor de hamburgers af en gaven we het aan de ober. Die gaf geen kick dus het viel mee.
Het verlengen van ons visum was zo gebeurd. Binnen een half uur stonden we weer buiten bij de immigratiedienst met een nieuwe stempel in de paspoorten. We namen een taxi naar een van de vele shoppingmalls en sloegen daar onze slag. Na nog een paar shopdagen en het wederom opsturen van een kledingdoos was het tijd om te kijken hoe we naar de Corn Islands konden komen. De boot, die vanaf Bluefields vertrok, bleek alleen op vrijdag en woensdag te gaan. Het was donderdag en dat betekende dat we die van vrijdag niet gingen halen want het was twee dagen reizen vanaf Managua naar Bluefields. Een dagje langer in Managua betekende zaterdag weg en zondag in Bluefields. En daar drie dagen wachten voor een boot hadden we geen trek in. De Corn Islands werden voorlopig in de ijskast gezet. Maar waar moesten we dan heen? Inmiddels was Zuid-Amerika meer en meer gaan kriebelen. Centraal-Amerika, tot zover, was leuk maar niet bijzonder geweest. Voor de kerst wilden we in ieder geval in Zuid-Amerika zitten en zochten in Managua voor goedkope vluchten op internet.
We besloten om dan toch maar de "Rio San Juan" af te varen en een paar dagen in El Castillo te slapen. Pipelori las dat we, om er te komen, een bus moesten pakken naar San Carlos. Vanaf Managua was dit 12 uur met de bus over de als slechtst bekend staande weg van Nicaragua. We vonden de weg al slecht toen we Nicaragua een tijdje geleden binnen kwamen maar een nog slechtere weg en 12 uur stuiteren zagen we niet zitten. Ook deze optie werd geschrapt. Op dit moment zat alles voor ons gevoel een beetje tegen: we konden niet lekker doorreizen, we hadden het gehad met Managua en eigenlijk ook met Nicaragua omdat het ons wat tegen viel. Tijdens het ontbijt hakten we de knoop door. Met een vers visum voor Nicaragua pakten de bus naar San José, Costa Rica! Daar gingen we een goedkope vlucht naar Zuid-Amerika zoeken. Tja, dat was het heerlijke van het reizen. Je weet nooit hoe het loopt!
In San José kwamen we er achter dat het aanmerkelijk goedkoper was om vanuit Panama City te vliegen dan vanaf San José. Daarom busten we in 16 uur naar Panama City. Na een nachtje doorhalen vertrok het vliegtuig om 5.45 uur met als bestemming...Bogotá, Colombia.
PiPi en Pipelori
-
20 November 2007 - 08:32
Ria:
Ondanks dat de foto's wat karig zijn krijg je wel een goed beeld van alles. Jammer dat het tegenviel. Maar hopelijk nu weer volop genieten van de spontane wisseling in jullie reisschema. Jullie beleven veel spannende dingen en komen er steeds weer goed doorheen.
Succes en groetjes Ria -
20 November 2007 - 18:28
Wolf En Lavina:
Maar goed dat jullie niet te lang zijn gebleven een een "fout"gebied. OOk daar leer je weer van.
Veel plezier in Colombia en ondanks alles heel voorzichtig. xxxx -
20 November 2007 - 19:16
Kees En Francy:
Wees voorzichtig in Bogotá!
Colombia is nu net het land, waarvan we hoopten, dat jullie er NIET naartoe zouden gaan.
Kusjes van ons. -
06 December 2007 - 18:45
Jan Van Pul:
Eindelijk weer even bijgelezen. Ben nu al benieuwd naar jullie ervaringen in Colombia. Succes daar en een goede gezondheid toegewenst,
Jan van Pul.
PS: groetjes van Lia
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley