Als het allemaal eens wat tegen zit... - Reisverslag uit Arequipa, Peru van pipienpipelori - WaarBenJij.nu Als het allemaal eens wat tegen zit... - Reisverslag uit Arequipa, Peru van pipienpipelori - WaarBenJij.nu

Als het allemaal eens wat tegen zit...

Door: PiPi en Pipelori

Blijf op de hoogte en volg

26 Januari 2008 | Peru, Arequipa

Nadat we nog twee dagen langer in park Cajas gelopen hadden keerden we terug naar Cuenca. Daar namen we de bus naar Huaquillas, op de Ecuadoriaans-Peruaanse grens. De immigratiedienst van Ecuador lag nog twee kilometer vóór Huaquillas. Daar hadden we snel we de uitgaande Ecuadoriaanse stempel in onze paspoorten en waren we 'uitgecheckt'. We rookten een sigaret en bekeken de Lonely Planet.

Die was niet helemaal duidelijk in zijn beschrijving hoe we de grens over moesten komen. We moesten ergens met een "mototaxi" mee tot aan de immigratiedienst van Peru. Om in het eerste plaatsje in Peru, Tumbes, te komen kon je het best in een "collectivo" (een taxibusje voor ongeveer 15 personen) stappen. Beide vervoersmiddelen zagen we hier niet zodat we besloten een taxi naar Huaquillas te nemen. Een jongen op straat vroeg of we met zijn taxi wilden. We liepen met hem mee. Hij bleek echter helemaal geen taxichauffeur te zijn maar een runner. Hij stapte zelf ook in en begon lekker te kletsen. Volgens hem moesten we geld wisselen omdat je niet in dollars kon betalen over de grens met Peru. Dat verhaal kenden we. Zelfs meerdere malen gehoord. Bij iedere grensovergang. Maar nog nergens was het ons niet gelukt om met dollars weg te komen. Een lulverhaal dus.

We stapten uit. Het was hier bijzonder druk op straat. We moesten ongeveer 200 meter lopen. Huaquillas had een Ecuadoriaanse en een Peruaanse kant. Een brug vormde de grens. Die moest je lopend over. Onze runner en talloze andere mannetjes die zich binnen een mum van tijd bij ons aangesloten hadden benadrukten dat we absoluut moesten wisselen. Met hun rekenmachines in hun hand riepen ze verschillende koersen om. Ook volgens hen kon je in Peru niet met dollars betalen. We waren huiverig om te wisselen. Ralph en Gaitri (onze Limburgse vrienden uit Colombia) hadden ons gewaarschuwd dat er veel vals geld in omloop was. Zelf hadden ze ook wel eens vals geld gekregen. Maar ja, als je valse euro's niet van echte kunt onderscheiden hoe doe je dat dan met de Peruaanse sol? We wilden niet wisselen. Het stikte van de mensen. Als toerist voelde je je een lopend doelwit voor allerlei taxichauffeurs, geldwisselaars, afzetters, zakkenrollers, dieven en mensen die op andersoortige wijze iets aan je wilden verdienen. We voelden ons allesbehalve op ons gemak.

Inmiddels hadden we ook gezelschap gekregen van een man die chauffeur van een collectivo was. We vroegen hem hoeveel het was naar de immigratiedienst van Peru, een paar kilometer verderop. 10 Sol. Omdat we vanochtend op deze zondag met louter dichte internetcafés geconfronteerd waren hadden we niet de koers op internet kunnen checken. En wisten dus niet hoeveel dat nou precies was. Vanaf de immigratiedienst moesten we door naar Tumbes, een ongeveer 25 kilometer verderop gelegen stad waar de bus naar Lima wachtte. Voor dit ritje vroeg de man nog eens 30 sol en zei dat hij alleen sol accepteerde. We moesten dus wel wisselen. Op de brug was een politiepost. We checkten aan de agenten hoeveel een collectivo naar Tumbes kostte. Ook zij gaven 30 sol op en vertelden erbij dat zij ook dollars konden wisselden. Bij hen was het veilig. We moesten het maar niet bij de mannetjes op straat doen. We vroegen de koers na. 2,8. Dan kostte de collectivo naar de immigratiepost dus $ 3,50 en naar Tumbes kostte het haast 11 dollar. Met onze reis- en prijservaring was dit duidelijk veel te duur. Afzetter. We overlegden. Eén ding was duidelijk: weg hier! En wel zo snel mogelijk. En als het met een te dure collectivo moet, dan maar met een te dure collectivo! Het beste was om genoeg geld te wisselen om met de collectivo in Tumbes te komen. In totaal hadden we dus 40 sol nodig. Bij de agenten haalden we 15 dollar te voorschijn en kregen er 42 sol voor terug. Ze probeerden ons ook nog over te halen om geld voor de bustickets naar Lima te wisselen maar daar trapten we niet in. We wisten niet eens of 2,8 wel een goede koers was. En dan kan je het beste zo min mogelijk wisselen. Eenmaal in Tumbes konden we pinnen. En dan had je in ieder geval echt geld.

We volgden de man van de collectivo die, heel netjes, onze kookdoos droeg. We liepen een stoffig terrein op en wat bleek? Taxibusjes bleken ver te zoeken op het veldje. Er stonden een paar gewone auto's. Het was een zwarte taxi!! We hadden het kunnen weten. De ritprijzen waren al zo duur voor een collectivo. Maar ja, omdat de Lonely Planet aangegeven had dat je het beste in een collectivo kon stappen en de man ons voorgehouden had dat hij een collectivo bestuurde waren we erin gestonken. Toch stapten we in. We wilden immers weg.

Toen we ons een stuk verderop in het drukke verkeer mengden zagen we de mototaxi's en collectivo's voorbij gaan. Die hadden we moeten hebben! Wanneer we de brug rustig over hadden kunnen lopen waren we ze vanzelf tegengekomen. Maar ja, dat wist onze afzetter natuurlijk ook. In de auto konden we weer een beetje normaal denken (erg lastig wanneer er van alle kanten aan je getrokken, gevraagd en gepraat werd). Een paar kilometer verderop bij de immigratiedienst stapten we uit. De tassen kwamen uit de kattebak, onze kookdoos bleef achter. De Peru-stempel hadden we snel te pakken en we kletsten kort met elkaar. Het ritje naar hier waren we de zwarte taxichauffeur verschuldigd maar nu moesten we hem zien te lozen en overstappen.

Terug bij de zwarte taxi maakte de breed grijnzende man de kattebak weer open. PiPi greep de kookdoos, smakte de kattebak dicht en gaf de man een biljet van 10 sol. Beteuterd en onbegrijpelijk keek hij van het biljet naar ons. "Wat is er?" vroeg hij. "Je hebt ons voorgelogen dat je chauffeur van een collectivo was". PiPi's repliek liet aan duidelijkheid niets te wensen over. "Nu stappen we over in een echte collectivo naar Tumbes". PiPi stak zijn hand uit en bedankte de man voor zijn bewezen diensten. "Het is hier gevaarlijk en ik breng jullie veilig naar Tumbes", probeerde hij nog en wenkte een voorbijganger die inderdaad bevestigde dat het hier gevaarlijk was. Lulkoek. Op, in en rondom de immigratiepost genoeg bewaking om de slag bij Waterloo nu wél te winnen.

We liepen de 25 meter naar de weg en zagen al meteen twee collectivo's onze kant op komen. Voor 3 sol samen konden we mee naar Tumbes. 10 keer zo goedkoop als de 30 sol die we bij de zwarte taximan kwijt geweest waren. In Tumbes werden we, zoals gevraagd, afgezet bij een busmaatschappij die naar Lima reed.

De bus naar Lima van 16.30 uur zat vol zodat we die van 18.30 uur namen. De kaartjes waren reteduur. Je zat er dan wel 18 uur voor in de bus en werd voorzien van diner en ontbijt. Toen we instapten moesten we op de lijst bij onze namen en paspoortnummers een handtekening zetten. Bovendien namen ze onze vingerafdrukken af! Om de crimestory compleet te maken kwam er, toen iedereen op zijn plekkie zat, een man in de bus die met een grote videocamera alle gezichten filmde!Naast de bus sloeg een medewerker een kruisje in de naam van de vader, de zoon, de heilige geest en amen. Als dat maar goed ging!

Het avondeten in de bus was bijzonder schraal: droge witte rijst met een stuk zeer vet vlees, een dun schijfje wortel, een halve aardappel en een plastic bekertje "Inca Kola", geschonken uit een goedkope drieliter fles! Het smaakte naar champagnepils zoals je die vroeger op kinderfeestjes voor je kiezen kreeg. De volgende ochtend werden we ook al niet vrolijk van het ontbijt: slechts een pakje droge crackers en een door ons geweigerd glas vruchtensap van het ranzige merk 'tampico'.

We reden uren langs de kust. Vanuit de zee begon het zand. En verder was het niets anders dan zand, zand, zand. Er groeide letterlijk helemaal niets. Geen plantje, geen struikje. Af en toe zag je een kleine nederzetting van gammele houten hutjes zonder dat er ook maar een teken van leven was. Het typische Peruaanse landschap in het noorden.

Eenmaal in Lima bleek het lastig op oudejaarsdag een leuke kamer voor weinig geld te scoren. De diverse adressen zaten vol of hadden alleen dormitory-bedden. Na ruim twee uur zoeken vonden we een hostel wat een eenpersoons kamer inclusief ontbijt beschikbaar had. Na 29 uur reizen, inclusief de 18 uur in de nachtbus, waren we erg moe. Na een maaltijd bij de Chinees vielen we op bed in slaap. Het nieuwe jaar, 2008, begon zonder ons. Rond 2.00 uur werden we wakker en vermaakten ons prima met de ingeslagen rode wijn.

Lima was als de meeste hoofdsteden: niet bijzonder interessant. Na een paar dagen busten we dan ook, wederom voor een hoge prijs, naar Pisco, waar de gevolgen van de aardbeving (augustus 2007) nog heel duidelijk zichtbaar waren. Ingestorte huizen, mensen die in tenten leefden, een met bouwplastic 'gerenoveerde' kerk, gesloten guesthousjes, heel veel stof en aandringende verkopers van boottripjes naar de 20 kilometer verderop voor de kust van Paracas liggende Ballenas-eilanden. De volgende ochtend gingen we terug naar het restaurantje waar we bij aankomst gegeten hadden. Toen was het rustig. Maar nu waren de buren volop aan het bouwen. Met een hoop stof tot gevolg. We weten niet of er een oorzakelijk verband was maar een feit was het dat we na het nuttigen van een salade aan de race raakten. Het slechtste wat de mensen daar kon overkomen is dat de toeristen wegblijven. We hadden in ieder geval een poging gedaan om de lokale economie wat te stimuleren maar omdat het door ons bespetterde gedeelde toilet én onze met stof besmeurde kamer in het guesthouse niet werden schoongemaakt voelden we ons genoodzaakt na twee nachten te vertrekken.

We kwamen in het volgende dorp, Paracas, terecht. Ook hier zat het ons niet mee. Onze poging om naar het nationale park te lopen liep op niets uit. De Lonely Planet blonk weer eens uit in een slechte plattegrond. Nadat we een half uur in de bloedhitte gelopen hadden om bij de ingang van het park te komen (we hadden er allang moeten zijn was hetgeen wij uit het plattegrondje opmaakten) vroegen we het eens na aan een van de zeldzame mensen op straat. Hij wees naar de overkant (de kust liep in een U-vorm) en zei dat het nog wel een uurtje lopen was. Meteen keerden we om. Anderhalf uur lopen en dan pas bij de ingang zijn was iets langer dan de twintig minuten die wij berekend hadden. En dan had je nog geen meter in het park gelopen.

Nee, dan de volgende dag maar een boottochtje maken naar de Ballenas-eilanden om pinguins, zeeleeuwen en allerlei vogelsoorten te zien en 's-middags door naar Arequipa. We kochten om 8.45 uur kaarten voor het bootje wat om 10.00 uur zou vertrekken. Na ruim een uur wachten ging er voorlopig nog geen bootje. Nee, hij moest eerst vol zijn voordat hij zou vertrekken gaf de verkoper van onze kaartjes te kennen. Nu waren we wel gewend dat bussen of taxibusjes pas vertrokken wanneer ze vol zaten maar hier konden we weinig geduld voor opbrengen.

En dat lag aan ons. Omdat Peru tot zover ons best tegenviel. Het landschap was als een zandbak: leuk om even te zien maar inmiddels waren we dat wel beu. De steden en dorpen waar we geweest waren en die we vanuit de bus zagen waren niet gezellig: je zag er weinig mensen op straat zodat het doods leek. Het ontbreken van concurrentie zorgde voor hoge prijzen van bustickets. Kleding en souvenirs waren ook duur en van het niveau dat een dikke doorsnee Amerikaan in Cancun koopt: teringzooi! We hadden wel eens een vriendelijkere bevolking meegemaakt. Peru was aardig toeristisch: waar we in andere landen vooral mensen ontmoetten die langere tijd rondreisden leerden we hier mensen kennen die na een twee- of drieweekse gringotour weer snel in de alledaagse sleur terugkeerden. En dat wisten de mensen! Tot slot waren we natuurlijk aan de diarree geraakt en dat is wat lastig tijdens lange busritten.

Toen er om 11.00 uur nog geen bootje ging eisten we ons geld terug. Wat we ook kregen. We hadden het even gehad met Paracas, met Peru en het reizen. In een uurtje busten we naar Ica. Ook hier hadden we pech: de goedkoopste bussen naar Arequipa zaten vol. Alleen in de allerduurste, met leren stoelen plus avondeten en ontbijt, was nog meer dan voldoende plek. Afijn, weer de portemonnee getrokken. Het avondeten was weliswaar al koud maar smaakte wel. De volgende ochtend kregen we slierten gedroogde kip op een bolletje met sesamzaad. Pipelori bekeek haar beleg en wenste dat met haar huidige buikloop niet op te eten. PiPi had honger en werkte het hele broodje gewoon naar binnen.

Toen we in Arequipa stonden pakten we een taxi naar een hostel. Onderweg zagen we al dat Arequipa niet tot onze favoriete plaatsen zou gaan behoren. Ook de gecheckte kamers konden ons niet bekoren: ze roken muf, waren basic en te duur voor hetgeen er geboden werd. Na een kwartiertje in Arequipa hadden we het daar dan ook wel gezien. We namen een taxi terug naar hetzelfde busstation als waar we zojuist na 12 uur uit de nachtbus gestapt waren. Maar waar gingen we eigenlijk heen?

We wilden naar de colca canyon. Een paar uur later ging er een bus naar Chivay, een plaatsje in de bergen op 3600 meter in de canyon. Eindelijk konden we weer eens voor een budgetprijs de bus in. Daartegenover stond wel dat het enorm stonk in de louter met lokalen gevulde bus. Tijdens de busreis kreeg PiPi last van zijn darmen en vroeg de chauffeur te stoppen. Op zijn slippers door de sneeuw legde hij achter de bus op de weg een mooie hoop neer. Nadat we weer reden kreeg hij flinke maagkrampen. Het sesambroodje met de kip was hier ongetwijfeld verantwoordelijk voor. Opnieuw werd de buschauffeur gevraagd te stoppen om te kunnen kakken. De poep was dit keer wel erg dun en was vies geelig van kleur!

Het was koud in Chivay en het regende. Logisch, in het regenseizoen. We kwamen voor een cappuccino in de "Irish pub" terecht. Het was er best leuk: een pooltafel, goede jaren 80 muziek en met zwarte merkstiften ondergekladderde bruine muren. We bleven er meteen hangen voor het avondeten. De volgende dag maakten we een prachtige wandeling door de bergen langs de colca rivier waarna we wederom naar de Irish pub voor een cappuccino togen. De jongen achter de bar vroeg of we meteen wilden afrekenen. Enigszins verbaasd rekenden we af waarbij hij vertelde dat hij zo een uurtje wegging om te voetballen. We konden gewoon blijven zitten maar moesten wel de deur achter ons dichttrekken wanneer we weggingen. De biljartkeus werden gepakt en we sloegen aan het poolen. Dat hadden we jaren niet meer gedaan en dat was aan ons spel te merken. Maar we vermaakten ons prima. Alleen in de pub zonder personeel met de drankvoorraad voor het grijpen!

De volgende dag brachten we poolend door en namen om 16.00 uur de bus naar Cabanoconde, een plaatsje op twee uur van Chivay in de colca canyon waar je mooie hikes moest kunnen maken. Na een schitterende rit door de canyon kwamen we aan terwijl het enorm mistig was. We zagen geen fuck en hadden moeite een hostel te vinden. Uiteindelijk was het weer helemaal prima: beneden in het restaurantje hing een sfeervolle kroonluchter...met spaarlampen! Toen we de volgende ochtend uit het raam keken was het onverminderd mistig. Hadden we alles al gehad zat het weer ook nog eens tegen. Helemaal omdat we ook nog naar de "Cruz del Condor", een uitzichtpunt aan de canyon waar je grote kans had dat je condors zag, wilden. Dat ging voorlopig niet door. Evenals het hiken. Waarom zou je gaan hiken wanneer het mistig was? Grote kans dat we, wederom, zouden verdwalen!

Bij het ontbijt kregen we van een Duits stelletje, dat we uit in de Irish pub kenden en die nu ook hier zaten, nuttige informatie. De bestemmingen die wij de komende tijd zouden aandoen daar waren zij net geweest. En dat was hen flink tegen gevallen. Puno, een stadje aan het beroemde Lake Titicaca, was vreselijk. Het Titicaca meer lag in zowel Peru als Bolivia. Ze vonden het meer aan de Peruaanse kant één grote toeristische poppenkast. En dat was niet de eerste keer dat we dit hoorden. De Boliviaanse kant was een stuk rustiger en aantrekkelijker. Toen ze weg waren besloten we om Peru dan ook zo snel mogelijk te verlaten. Ook al omdat we het niet geweldig vonden. In onze ogen teerde Peru nogal op de roem van hét toeristische trekpleister, het prachtige Machu Picchu. De prijzen die men daar vroeg om er alleen al een kijkje te mogen nemen (120 sol, bijna 30 euro p.p.) vonden we te gortig. Wilde je daar een flesje water? Tegen 15 sol (€ 3,40) kon je je tegoed doen aan slechts 600 ml water. In Colombia hadden we een meisje gesproken die een jaar in Peru gewerkt had . Zij vertelde dat de Peruaanse regering een tijd geleden de prijzen op Machu Picchu drastisch verhoogd had. Wie een vliegticket naar Peru kon betalen had ook wel genoeg geld om deze extra kosten te dragen, aldus de Peruaanse regering.

We verkenden Cabanoconde per voet. Het 'centrum' van Cabanoconde was bestraat maar zodra we een beetje door de zijstraatjes liepen ging de bestrating steevast over in modderpaadjes. Mensen leefden hier in armoedige huisjes en hutjes gemaakt van rotsstenen, klei en hout. Grote stenen zorgden ervoor dat de golfplaten daken niet wegwaaiden. We noteerden een hoop varkens, ezels en koeien in de modder op met lage muurtjes afgezette stukken land.

De volgende dag was het onverminderd mistig. We hadden geen zin om langer op goed hikeweer te wachten. We waren Peru helemaal zat!!! We verlieten Cabanoconde op weg naar Arequipa. Met fris gewassen kleding gingen we de volgende dag op weg naar de grens met Bolivia.

De twee video´s tonen het prachtige landschap van de colca canyon, tussen Chivay en Cabanoconde. Eentje voor en eentje na de tunnel!

PiPi en Pipelori.

  • 27 Januari 2008 - 09:41

    De Buurtjes:

    Hallo buurtjes,

    Deze keer inderdaad een minder leuk gedeelte van jullie reis, maar ik denk toch zeker ook een hele ervaring. Gelukkig hebben jullie zelf in de hand hoe lang je ergens wilt blijven.Vond het geheel er ook een beetje somber uitzien, buiten de grappige bewoners van Cabanoconde. Toy toy voor de komende weken, geniet er nog lekker van.

    Liefs van jullie buurtjes

  • 27 Januari 2008 - 11:34

    Ineke, Jaap & Kids:

    Hoi luitjes,

    Ja, zo zit het mee en zo zit het wat tegen. Jullie hebben er wel weer een interessant verslag van gemaakt met mooie foto's. Fijn dat jullie ondanks de tegenslagen zo close blijven naar elkaar toe. Houden zo!!!
    Veel liefs uit Culemborg en op naar het volgende avontuur.

  • 27 Januari 2008 - 16:20

    Eric:

    Hallo Rinze en Miriam,
    erg jammer allemaal. maar ook dat leert je weer wat over reizen . en ik weet zeker dat je Bolivia erg mooi vind . Zeker titicaca . ga naar cobacabana in Bolivia . en Vergeet zeker La Paz niet . Maar zoals je zegt het mooiste ligt buiten de hoofdsteden.
    Ik wens jullie veel reis geluk.

  • 04 Februari 2008 - 11:52

    Marij:

    Goh wat jammer dat Peru zo tegen viel. Ik keek er juist naar uit om hele mooie verhalen te lezen want ik had zelf een hele andere voorstelling van Peru. Zo zie je maar dat je er zelf moet zijn geweest.
    Ik hoop echt dat Bolivia veel goed gaat maken voor jullie...en dit hachelijke avontuur gauw naar beneden zakt. Maar niet te min wel het is wel een avontuur....geniet lekker van al de dingen die nog op jullie pad komen...dikke knuffels van mij

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Peru, Arequipa

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

18 Mei 2008

Het slot van de reis

16 April 2008

Salar de Uyuni

18 Maart 2008

Argentinië

09 Februari 2008

De berg die mensen levend eet

26 Januari 2008

Als het allemaal eens wat tegen zit...

Actief sinds 11 Juni 2006
Verslag gelezen: 275
Totaal aantal bezoekers 49446

Voorgaande reizen:

16 Juni 2006 - 16 Juni 2008

Mijn eerste reis

Landen bezocht: